Beeld: Unie van Waterschappen
Publicatiedatum: September 2025

Er kan meer met slib
Patrick Willemse
CEO Willemse Technical Solutions
‘Slib is helemaal geen afval, maar een grondstof die veel bruikbare mineralen bevat. Er kunnen veel meer grondstoffen worden teruggewonnen uit het slib dan nu gebeurt, zoals strategisch belangrijke fosfaten. Maar de waterschappen gebruiken giftige ijzerchloride als vlokmiddel in hun zuiveringen. Hierdoor moeten ze het slib – inclusief de waardevolle fosfaten – bij 1.200 ºC in gasovens verbranden, omdat er anders kankerverwekkende dioxines vrijkomen. Na verbranding blijft vervuilde bodemas over, waarvoor toepassingen moeten worden gevonden. Dit is niet milieuvriendelijk en niet duurzaam, terwijl er goede en schonere alternatieven bestaan. Er kan veel meer met slib. Maar door de belastingvrijstelling krijgen de waterschappen geen prikkel om te innoveren. De zuivering op de rwzi’s is ingericht op ijzerchloride, een methode die bekend, makkelijk en goedkoop is. Aanbestedingen gaan uit van het gebruik van ijzerchloride. Hierdoor maken andere technieken eigenlijk geen kans en is er geen sprake van een level playing field. Innovatieve bedrijven hebben de overheidsmarkt nodig als ‘starting customer’, dus deze belastingontheffing hindert de ontwikkeling van nieuwe technologieën door het bedrijfsleven. Ik vind dat dezelfde regels moeten gelden voor bedrijven en overheden, en ben dus blij met het voornemen van de regering om een einde te maken aan deze ongelijke behandeling.’

Belastingheffing beperkt investeringsruimte
Silvester Bombeeck
Directeur Slibverwerking Noord-Brabant (SNB)
‘SNB is een overheids-nv met zeven waterschappen als aandeelhouders. Wij verwerken als monoverbrander uitsluitend communaal zuiveringsslib, afkomstig van waterschappen in Noord-Brabant, Zeeland, Limburg, Utrecht en Overijssel. Wij streven ernaar om dit slib via energieopwekking te hergebruiken. Om bij te dragen aan een circulaire afvalwaterketen willen we ook zoveel mogelijk bruikbare stoffen terugwinnen. Denk daarbij aan fosfaat, stikstof en zwavel. Hiervoor zijn flinke investeringen nodig in innovatieve recyclingfabrieken. De waterschappen staan als gevolg van strengere Europese regels en hun eigen doelstellingen voor een grote innovatie- en investeringsopgave. Als de vrijstelling van de afvalstoffenbelasting vervalt, stijgen de kosten voor slibverwerking voor de waterschappen en blijft er minder geld over voor deze innovaties. Daarom pleiten wij voor het behoud van de vrijstelling. Het afschaffen ervan zou alleen gelden voor installaties waarin ook ander afval wordt verbrand, dus dat raakt ons als monoverbrander in eerste instantie niet. Maar er ontstaat dan wel een ongelijke situatie tussen de waterschappen, omdat zij niet allemaal hun slib laten verwerken bij monoverbranders. Dit heeft tot gevolg dat sommige waterschappen belasting moeten gaan betalen over hun slibverwerking en andere niet. Daarom vrezen wij dat deze stap de deur openzet om over alle vormen van slibverbranding belasting te heffen.’

Vrijstelling is ondoelmatig
Sjoerd Hubregtse
Beleidsadviseur ministerie van Financiën
‘Fiscale regelingen worden periodiek geëvalueerd op hun doeltreffendheid en doelmatigheid. De vrijstelling voor zuiveringsslib kreeg in 2024 een negatieve beoordeling omdat de regeling geen duidelijke probleemstelling heeft en niet bijdraagt aan een milieudoelstelling. De vrijstelling kwam in 2015 per amendement in de wet zonder een beoogd milieudoel te benoemen. Bij de negatieve beoordeling is meegewogen dat de vrijstelling juist geen prikkel geeft om slib zoveel mogelijk bij monoverbranders aan te bieden. Doordat in zuiveringsslib hoge concentraties fosfaat en stikstof zitten, kunnen deze stoffen bij monoverbranders beter worden teruggewonnen. De Unie van Waterschappen heeft erop gewezen dat deze technieken nog onvoldoende zijn doorontwikkeld om op grote schaal toe te passen, waardoor er een gering milieueffect te verwachten is bij het laten vervallen van de vrijstelling. Deze nuancering verandert echter niet onze conclusie dat de regeling ondoelmatig is en geen goede prikkel geeft. Als wordt besloten om deze regeling af te schaffen, is de impact hiervan bovendien beperkt. Alleen het slib dat wordt verbrand bij afvalverbrandingsinstallatie komt onder de heffing te vallen. Ook bij export geldt dat alleen afvalstoffenbelasting wordt geheven als het slib naar afvalverbrandingsinstallaties gaat en niet als het wordt verwerkt bij monoverbranders of industriële ovens.’

Meer belasting zorgt niet voor minder slib
Noor Ney
Zelfstandig adviseur slibverwerking
‘De bedoeling van de afvalstoffenbelasting is het terugdringen van afvalstorting en -verbranding. Maar belasting heffen op de verbranding van zuiveringsslib zorgt niet voor minder slib. Het water moet nog steeds gezuiverd worden en dus blijft dat slib komen, zeker als de waterkwaliteitseisen alleen maar strenger worden. Het was ook nooit de bedoeling dat zuiveringsslib onder de afvalstoffenbelasting zou vallen. Mono-slibverbranders en cementovens zijn vanwege de aard van hun installatie vrijgesteld van de belasting. Als je de belastingvrijstelling opheft, moeten waterschappen die hun slib in afvalverbranders of energiecentrales in Duitsland laten verbranden, mogelijk wel belasting betalen. Dat leidt tot ongelijkheid. Daar ben ik niet per definitie tegen – vanuit een andere duurzaamheidsopgave kan iets wel of niet gewenst zijn. De milieudoelen staan hoog op de agenda, ze zijn urgent, talrijk en kostbaar. We willen ze zeker halen, maar wel op de meest kostenefficiënte manier. En daar hoort een gedegen onderbouwing en op z’n minst een gesprek bij. De basis voor de afschaffing is het CE-Delft/Ecorys-rapport ‘Evaluatie afvalstoffenbelasting’ uit augustus 2024. Hiervoor zijn de waterschappen, de belangrijkste stakeholder in deze, niet gehoord en er staan onjuistheden in. En dat vind ik geen goede basis om de vrijstelling zomaar af te schaffen.’