Beeld: Unie van Waterschappen
Publicatiedatum: Februari 2025
Wat motiveerde je om deze rol op je te nemen?
‘In twee woorden: de maatschappelijke relevantie. De wateropgaven zijn steeds meer verbonden aan andere maatschappelijke vraagstukken, en dat vind ik ontzettend interessant. Het geeft een grote verantwoordelijkheid. Neem de woningbouw of de toekomst van het landelijk gebied. Hoe gaan we daarover in gesprek met veiligheidsrisico’s, inwoners en ondernemers? Ik vind het mooi om vanuit de Unie bij te dragen aan die toenemende maatschappelijke relevantie.’
Wat neem je mee uit je eerdere bestuurservaring?
‘Ik ken de waterwereld goed, vanuit verschillende rollen: als ambtenaar, als algemeen en dagelijks bestuurslid en als dijkgraaf. Eerder was ik gemeenteraadslid, waardoor ik me ook vanuit die kant kan verplaatsen in de waterkwesties. Door die verschillende perspectieven weet ik hoe belangrijk het samenspel is. Ik heb ook verschillende inhoudelijke portefeuilles gehad: de waterketen, zoetwater en de afgelopen drie jaar in het Uniebestuur waterveiligheid. Ook dan zie je hoe de verschillende puzzelstukjes in elkaar grijpen, elkaar beïnvloeden en een geheel zijn.’
Wat hoop je te bereiken als voorzitter?
‘Het klinkt misschien zacht, maar het is wel essentieel: het clubgevoel behouden en versterken. Dat bereiken we door onderling goed te weten waar we voor staan en een eenduidige boodschap naar buiten te brengen. Om die helder te krijgen, is ruimte voor gesprek en debat nodig. Zodat we weten waar we het over eens zijn als landelijke en diverse club, en waarover de meningen onderling verschillen.
Op veel vlakken is die dialoog hard nodig. Denk aan vraagstukken als de Kaderrichtlijn Water. We moeten enorm versnellen om de doelen te halen; wat is ons dat waard en wie betaalt daar allemaal aan mee? Ik wil voorkomen dat we dan als Unie zeggen: ‘Dit zijn onze gezamenlijke standpunten, hier graag tekenen’. Het moet een levendig gesprek zijn; dat maakt dat we als vereniging sterker staan.’
‘Je wint de marathon niet door 420 keer een sprintje te trekken’
Het is geen rustige tijd om in te stappen met alle grote uitdagingen die er zijn.
‘Nee, zeker. De wereld wordt steeds complexer, wat het moeilijker maakt om in consensus besluiten te nemen. Verschillen in belangen vanuit politieke overtuiging worden groter. En toch moeten we ernaar blijven streven om onze belangrijke taak in gezamenlijkheid te blijven uitvoeren. Daar probeer ik de goede balans in te vinden. De extremere weersomstandigheden vergroten onze opgave. Tegelijkertijd worden er in Brussel en Den Haag besluiten genomen die onze doelen om te voldoen aan onze verantwoordelijkheid niet per se dichter bij brengen. Zo is er nu geen Nationaal Programma Landelijk Gebied meer. Als dat niet meer vanuit het Rijk kan, dan moeten we daar als waterschappen samen met andere lokale overheden inkleuring aan geven. Het maakt ons werk ingewikkelder, maar motiveert mij tegelijkertijd om dat stapje bij te zetten.’
Hoe zie je de rol van de waterschappen nu in de grote maatschappelijke opgaven?
‘Waar we vroeger als functionele democratie meer volgend en faciliterend waren, zie je dat we nu zelf stevigere opvattingen hebben, bijvoorbeeld op het gebied van ruimtelijke ordening. Ondanks dat we er formeel niet over gaan. We zijn nu meer in gesprek, en dat is hartstikke nodig. Hoe ver we de stap naar voren zetten? Daar zullen de verschillende waterschappen niet allemaal hetzelfde over denken. Ook daarom is die onderlinge discussie zo belangrijk. Ik wil een lans breken voor onze uitvoerders en de uitvoeringskracht van de waterschappen. Dat is onze grote kracht.’
Hoe blijft de Unie toekomstbestendig? Wat is daarvoor nodig?
‘We zijn als vereniging al volwassener geworden; nemen niet alleen besluiten, maar zijn ook actief als klankbord, bijvoorbeeld als belangrijke speler in het Deltaprogramma. Maar de grotere en complexere bestuurlijke opgaven vragen soms om pijnlijke keuzes. Het wordt minder vanzelfsprekend om alles op basis van consensus te besluiten, dus we moeten op een moderne manier zorgen dat we met elkaar vooruit blijven gaan. Dat is denk ik wat de toekomstbestendige vereniging vraagt.
Zelf zie ik de druk ontstaan om snel keuzes te maken en eenvoudige oplossingen te kiezen. Die lijken snel tot resultaat te leiden. Ik denk dat dat op gespannen voet staat met de langetermijnperspectieven. Helpt dit nou echt om uiteindelijke het goede te bereiken? Wat wij inbrengen lijkt dan vertragend of remmend. Ik ben zelf een hardloper en vergelijk het graag daarmee: bedenk eerst hoe lang en hard je ongeveer gaat lopen, om te weten hoe lang je dat volhoudt en waar je uitkomt. Je wint de marathon niet door 420 keer een sprintje te trekken.’
Wat zou je waterschapsbestuurders willen meegeven?
‘Ik denk dat we vooral goed moeten bedenken waar je je eigen trots laat spreken en waarin je anderen de hand reikt om samen stappen te zetten. Ook al zou je misschien zelf een iets andere richting willen kiezen of grotere of juist mindere grote stappen willen zetten. Daar hoort een uitnodiging bij, waar ik nog over na ga denken komende tijd. Ik wil in ieder geval graag zichtbaar en aanspreekbaar zijn, dus als je wat van de Unie vindt; pak de telefoon. Laten we dan gaan kijken wat je bezighoudt. We zijn er voor iedereen, dus ik vind het belangrijk dat iedereen wordt gehoord en dat we open en benaderbaar zijn.’