Beeld: Yuri Derks
Publicatiedatum: november 2021
Het is de grote paradox van het Nederlandse waterbeheer, zegt Stefan Kuks, watergraaf van waterschap Vechtstromen: door het ontzettend goede beheer en de bijzondere werking van de waterschappen zijn Nederlanders vergeten dat we dit allemaal hebben. ‘De problemen op watergebied zijn altijd zeer succesvol bij de mensen weggehouden. Maar momenteel worden de problemen steeds groter. Het belang van goede governance moeten we daarom blijven benoemen! Waarom hebben we het zo georganiseerd, wat werkt er goed en waar moeten we juist zaken veranderen?’
Landschappelijke corridors
Aangezien een dag meelopen met Stefan Kuks een vertekend beeld kan geven van zijn werkzaamheden, nemen we maar gelijk de hele week door. Kuks heeft namelijk verschillende petten op: hij is watergraaf bij waterschap Vechtstromen, voorzitter van het Deltaprogramma Ruimtelijke adaptatie en hoogleraar bestuurskunde aan de Universiteit Twente.
Aangezien een dag meelopen met Stefan Kuks een vertekend beeld kan geven van zijn werkzaamheden, nemen we maar gelijk de hele week door. Kuks heeft namelijk verschillende petten op: hij is watergraaf bij waterschap Vechtstromen, voorzitter van het Deltaprogramma Ruimtelijke adaptatie en hoogleraar bestuurskunde aan de Universiteit Twente.
Bij waterschap Vechtstromen spelen momenteel drie grote onderwerpen: klimaatadaptatie, waterkwaliteit en duurzaamheid. Door de ligging op hoge zandgronden gaat klimaatadaptatie niet direct om de zeespiegelstijging, maar meer om de indirecte gevolgen daarvan: meer droogte en meer wateroverlast. Waterkwaliteit is al prioriteit sinds het waterschap 50 jaar geleden verantwoordelijk werd voor zuiveringsbeheer. Qua duurzaamheid streeft Vechtstromen naar een zelfvoorzienende en CO2-neutrale huishouding.
Investeren in en herinrichten van de ruimte dragen bij aan alle drie de onderwerpen. Waterschap Vechtstromen is daar al jaren mee bezig, vertelt Kuks. ‘In het buitengebied maken we al zo’n 25 jaar meer ruimte voor de rivieren en beken, om die zo veel mogelijk hun vrije loop te kunnen laten. Van de Natura 2000-gebieden kunnen we een groot deel inzetten als een soort natuurlijke spons die water kan vasthouden. En we zijn veel bezig met het landschap van buiten naar binnen halen: landschappelijke corridors waarin blauwe en groene functies in de bebouwde kom elkaar versterken en verschillende opgaven aan elkaar verbinden.’
Deltaprogramma Ruimtelijke adaptatie
In 2008 bracht de commissie-Veerman haar advies Samen werken met water uit. Daarin werd 100 jaar vooruitgekeken om vast te stellen hoe een water- en klimaatbestendige toekomst eruit zou moeten zien. Het eerste advies was om de Nederlandse veiligheid te vergroten, door de dijken te versterken. Een tweede deel ging in op droogte en mogelijke watertekorten. Een derde deel bevatte ideeën over nieuwbouw en herstructurering van de ruimte.
Dat laatste onderdeel was slechts een licht stimuleringsprogramma, weet Kuks, die in 2016 de opdracht kreeg leiding te geven aan het Deltaprogramma Ruimtelijke adaptatie. ‘Het doel van deze landelijke stuurgroep is om de derde poot van de commissie-Veerman steviger te maken. In opdracht van de Deltacommissaris is becijferd dat als we niks doen aan ruimtelijke adaptatie, de schade in 2050 kan oplopen tot maar liefst 170 miljard euro. Laat je dat ontstaan, en wie pech heeft, moet zelf dokken? Of gaan we aan preventie werken om dat bedrag omlaag te krijgen?’
Probleem op tafel
Kuks geeft uiteraard de voorkeur aan de tweede optie. Allereerst heeft het deltaprogramma alle gemeenten gestimuleerd om een stresstest te doen. Kuks: ‘Bewoners in Nederland kunnen nu bijna op postcodeniveau zien hoe kwetsbaar ze zijn voor extreem weer. We hebben daarmee een schat aan informatie, die grotendeels digitaal beschikbaar is. Met de kennis kunnen we het gesprek aangaan: waar in de ruimte kunnen we kwetsbaarheden aanpakken?’
Het volledig voorkomen van schade en problemen is simpelweg niet haalbaar: ‘Je gaat niet alles wegnemen. Soms is het gewoon te duur. We voeren nu de zogeheten risicodialoog met gemeenten en inwoners: waar is de potentiele schade groot, waar preventie goedkoop? Wat betaalt de gemeente, het waterschap, de rijksoverheid, de particulier? Die samenspraak met alle partijen is wel nieuw in dit deltaprogramma. Voorheen was het vaak: “wij houden de zorgen over water bij u weg”. Nu doen we het tegenovergestelde. We leggen het probleem op tafel en de keuze om er iets aan te gaan doen of niet.’
Verschillende schaalniveaus
Discussies over klimaatverandering en -adaptatie willen nog weleens verzanden in een stoelendans over verantwoordelijkheid: wie moet het voortouw nemen? Heeft het zin om als particuliere burger je tuin te vergroenen als er op rijksniveau te weinig gebeurt op het gebied van klimaatadaptatie?
Kuks denkt van wel. ‘Alle kleine beetjes helpen. Bijvoorbeeld minder verharding in de tuin. Of een regenton die het regenwater opvangt.’ Zelf nam hij ook maatregelen. Het afgelopen najaar legde hij bijvoorbeeld een groot regenwaterbassin aan in zijn tuin, waar nu zo’n 5000 liter water kan worden vastgehouden. Ook maakte hij zijn tuin klimaatrobuust, door planten te zaaien en wilde begroeiing te houden die goed tegen droogte kan. De volgende stap moet een dak zijn dat meer water kan vasthouden.
‘Wat we op microschaal doen, kan ook op grotere schaal,’ meent Kuks. ‘Hier in Enschede heeft Ahold bijvoorbeeld onlangs een nieuw winkelcentrum gebouwd. De gemeente heeft vastgelegd dat daar, in verband met extreem weer, 40 millimeter water moet kunnen worden opgevangen in een uur tijd. Zo dwing je projectontwikkelaars om klimaatrobuust te bouwen, en de winkeliers zijn er nu alleen maar trots op en gebruiken hun groene gebouw als een selling point.’
Kuks wil er mee zeggen: je kunt op alle schaalniveaus betekenisvolle dingen doen. ‘30 Procent van de ruimte is publiek bezit, 70 procent particulier,’ weet hij. ‘Een groot deel van de investeringen moet je dus privaat doen. En alles wat je op kleine schaal doet betekent dat je minder problemen krijgt op grote schaal. We moeten werken met een getrapt systeem, waarin we alles wat niet op kleine schaal kan, afwentelen naar een hoger niveau: van straat naar wijk, van buurt naar stad, van gemeente en waterschap naar rijksoverheid.’
Aandeelhouder in de regio
Wat daarin de rol van de centrale overheid moet zijn? Kuks lacht: ‘Die vraag stelde de minister ook. Het is duidelijk: de minister moet betrokken blijven. De rijksoverheid moet aandeelhouder zijn in de regio. Het is in het nationale belang dat we ruimtelijke adaptatie overal in het land goed oppakken. Het rijk moet daarom vooral een katalyserende werking op gang brengen. Particulieren of gemeenten kunnen sommige projecten niet dragen, maar dat kan wel als meerdere partijen geld bij elkaar leggen. Die rol moet het rijk nog meer op zich nemen, via de stimuleringsregeling die er nu al is: regionale partijen organiseren twee derde van het geld, het rijk legt de rest bij. Dan worden projecten mogelijk die nu niet haalbaar zijn.’
Tandje erbij
Recente extreme weersomstandigheden toonden weer eens aan dat klimaatverandering niet op ons wacht. Kuks maakt zich dan ook zorgen of het tempo waarin we bezig zijn met klimaatadaptatie wel hoog genoeg is. ‘Het klimaat verandert sneller, dus moeten wij ook harder werken. De ambitie is om in 2050 klimaatrobuust te zijn. Dat is al een gigantische opgave.’
Kuks schrok flink toen hij onlangs kaartmateriaal zag over de zeespiegelstijging en de impact daarvan op Nederland. ‘Delen rondom Amsterdam, Rotterdam en Den Haag zullen we in de toekomst moeten opgeven, als het zo hard blijft gaan als het nu gaat. Over tweehonderd jaar zijn we dan een soort eilandengroep, in een zee met grote brugverbindingen. Dan ziet Nederland er heel anders uit. Dat wil natuurlijk niemand. Je ziet nu veel sectoraliteit en weinig integraliteit in de aanpak van de problemen. Het is tijd om de koppelkansen te gaan benutten, met voor de waterschappen de uitdagende taak om klimaatadaptatie met de hele leefomgeving te verbinden.’