‘Dit is het begin,’ zegt Marco Kastelein. ‘We moeten beter omgaan met piekbuien, droogte en de herstructurering van ons gebied. En dat betekent dat er voortaan meer rekening moet worden gehouden met de klimaatverandering, het water en de bodem. Dat ligt ook vast in het bouwconvenant dat we met alle Zuid-Hollandse waterschappen en de provincie Zuid-Holland met marktpartijen hebben gesloten.’

Dat convenant bevat afspraken die zijn gemaakt op basis van vrijwilligheid. Kastelein: ‘Wij hebben nu gekeken wat we aan regels kunnen opleggen om ervoor te zorgen dat er ook echt klimaatbestendig wordt gebouwd. Die regels moeten juridisch houdbaar zijn en dus moeten ze passen binnen de bestaande wettelijke kaders op ons terrein.’

Clusterbuien

‘We hebben ons om te beginnen afgevraagd wat we met die regels willen bereiken,’ legt Erwin de Groot uit. ‘Bijvoorbeeld zo min mogelijk schade als gevolg van clusterbuien. Wat kun je dan doen? Bijvoorbeeld meer water bergen in de openbare ruimte. Wil je de biodiversiteit en de waterkwaliteit stimuleren, leg dan schuine oevers aan.’

Kastelein: ‘We hebben gekeken wat reëel is, wat we kunnen eisen. Dat heeft geleid tot twee voorwaarden: de bodem moet een gewone bui van 20 millimeter in 24 uur kunnen opnemen, en er moet genoeg ruimte zijn om 90 millimeter neerslag in 24 uur te kunnen opvangen.’

Goed haalbaar

‘Voldoen aan de nieuwe regels is in het Rijnlandse gebied goed haalbaar,’ constateert De Groot. ‘Ontwikkelaars moeten niet te veel verhardingen aanleggen en zorgen voor voldoende waterberging.’ ‘Dat kost ze natuurlijk wel geld,’ erkent Kastelein.’ De Groot: ‘In ons gebied worden de komende jaren 100.000 nieuwe woningen gebouwd. En dan moet ook de bestaande gebouwde omgeving klimaatbestendig worden gemaakt, voor 2050. Dat is een enorme opgave.’

Met de nieuwe regels loopt het hoogheemraadschap van Rijnland voorop. Kastelein: ‘Het is een voorbeeld voor andere waterschappen, die hebben dan ook veel belangstelling. Het zou goed zijn als we binnen de Unie van Waterschappen tot gezamenlijke nieuwe normen komen. Dat biedt duidelijkheid voor bijvoorbeeld de gemeenten, ontwikkelaars en andere marktpartijen. Dan is dit het nieuwe normaal.’