Beeld: Angeline Swinkels
Publicatiedatum: Mei 2025
STOWA is met andere (overheids)partijen bezig overzicht te creëren in de activiteiten rondom graverij in vitale infrastructuur, zoals dijken, weg- en spoortaluds. Zo krijgen beheerders handvatten voor de manier waarop ze moeten omgaan met de gevolgen van schade door bevers, dassen en andere gravende dieren. Daarnaast coördineert STOWA onderzoek rond dit thema en werkt aan landelijk beleid. Als regisseur zorgt Hanneke acht uur per week voor verbinding en overzicht in alle activiteiten.
Bevers spotten
Hannekes dag begint met een veldbezoek met de dijkinspecteur. De bevers laten zich niet zien. ‘Ik zie heel vaak sporen, maar een zwemmende of knagende bever? Die zie ik bijna nooit’, vertelt Hanneke. ‘De knaagsporen herken je meteen. Ook de glijbaantjes vallen op, die laten zien waar ze het water in- en uitgaan.’
Waar bevers ooit helemaal uitgestorven waren, leven er nu rond de 6000 in Nederland. En dat zorgt voor problemen. ‘Langs de grote rivieren, zoals de IJssel, Waal en Maas, zie je volop beverfamilies’, vertelt Hanneke. ‘Maar ook in regionale wateren zijn ze steeds vaker te vinden. Een beverburcht huisvest meestal vier tot zes bevers: vader, moeder en de jongen van het eerste en tweede jaar. Na die twee jaar moeten ze ‘het huis uit’ en een eigen territorium gaan zoeken. Alle mooie territoria zijn inmiddels bezet, waardoor ze zich nu ook op minder handige plekken vestigen. Bevers zijn prachtig en goed voor het ecosysteem, maar zorgen ook voor gevaarlijke situaties.’
Dijkengravers
Hanneke: ‘Overal waar water is en een verhoging in het landschap, daar gedijen bevers. Een dijk is een perfect droge, hoge plek bij het water om een hol te graven. Veel beter dan dat wordt het voor een bever niet.’ En dat is een probleem, want overal waar bevers graven, neemt de stabiliteit van dijken af. Vooral bij hoogwater kan dat gevaarlijk worden. ‘Als een dijk vol gangen zit, verzadigt hij veel sneller.’
Hanneke: ‘Zolang er nog geen grote dijk is doorgebroken, blijft het bij een risico, maar wel een reëel risico. We lopen soms achter de feiten aan. Een bever kan in één nacht een kuub grond verplaatsen, dat zijn twaalf volle kruiwagens. Het duurt nog tientallen jaren voordat we de situatie zo hebben ingericht dat de inspanning minder wordt. Nu vraagt het veel: inspecties, maatregelen, beleid.’ Een van de meest zichtbare maatregelen, gefinancierd door STOWA, zijn drijvende hoogwatervluchtplaatsen: door mensen gemaakte ‘beverhuisjes’ die aantrekkelijker moeten zijn dan een hol graven in de dijk.

Met drones op zoek naar bevers
Eenmaal op kantoor volgt er een gesprek met een aantal onderzoekers. Als graverijregisseur is Hanneke ook een van de coördinatoren van alle onderzoeken die momenteel lopen naar de bever en zijn gewoontes, gefinancierd en begeleid door STOWA. Onder andere samen met studenten van hogescholen, de Zoogdiervereniging, ingenieursbureaus en waterschappen, worden verschillende onderzoeken gedaan. Vooral naar het opsporen van graverij.
De ingang van beverburchten ligt onder water, waardoor ze lastig te vinden zijn. ‘We denken echt out of the box’, vertelt Hanneke enthousiast. Robotica, sonar, grondradar; allerlei technieken worden ingezet. Ook uit totaal andere vakgebieden. ‘Met studenten van hogeschool Saxion onderzoeken we nu bijvoorbeeld een techniek met drones om beversporen te traceren. En er wordt een robot-molletje ontwikkeld om de gangenstelsels in dijken in kaart te brengen. Deze technieken komen uit heel andere vakgebieden, bijvoorbeeld de politie.’
Ook ProRail heeft iets interessants dat Hannekes aandacht trekt: glasvezelkabels in spoordijken kunnen trillingen detecteren. Wellicht is dat ook een optie om graafschade op te sporen. Hanneke: ‘Het vraagt veel creativiteit. De standaardmethodes werken niet overal, dus staan we open voor nieuwe technieken.’
Kennis delen en netwerken bouwen
Een ander belangrijk deel van Hannekes werk is kennis delen. ‘We organiseren bijeenkomsten voor heel waterkerend Nederland. Workshops, veldbezoeken, lezingen. Daarnaast organiseren we met het Kenniscentrum Bever jaarlijks de Beverdag. Het afgelopen jaar waren daar ruim 300 mensen. Van waterschappers tot ecologen. We zijn nu alweer bezig met de organisatie van de Beverdag van dit jaar, op 28 oktober.’ Hanneke: ‘Vanuit STOWA zijn we met stichting Wateropleidingen begonnen met het ontwikkelen van een pakket met cursussen over bevers. Vorig jaar is de basiscursus ontwikkeld en nu zijn we bezig met een vervolg voor verdieping en certificering.’
Samen kom je verder
De acht uur per week krijgt Hanneke makkelijk vol. ‘Het kostte even tijd om overzicht te krijgen en alles op gang te brengen. Maar het loopt nu volop. Alle workshops en veldbezoeken worden goed bezocht, en mensen zoeken actief contact.’
De dag loopt inmiddels op zijn einde. Hanneke kijkt samen met een STOWA-collega de graverijnieuwsbrief nog even na en stort zich dan op het volgende project: het voorbereiden van een presentatie over graverij op het landelijk netwerk van dijkbeheerders. Hanneke: ‘Dit is een hele leuke functie naast mijn gewone werk. Vooral omdat we het samen doen. Ik kom uit mijn waterschapsbubbel doordat ik ook mensen spreek van Rijkswaterstaat en ProRail, die hier net zo goed mee te maken hebben. Dat is heel waardevol. Samen kom je verder.’
